Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [47]De jonge leeuwen, [48]briesende om een roof, en om hun spijs van God te zoeken. 47. Te weten, kruipen uit hunne holen. 48. Hij wil zeggen dat het briesen der leeuwen is als hun gebed, waarmede zij van God nooddruft des levens verzoeken.